Door Anne Troelstra
De Duitse zoöloog Franz Doflein (1873–1924) maakte in zijn betrekkelijk korte leven drie langere studiereizen; over elke reis schreef hij een boek. Merkwaardig toeval: bij elk van die reizen werd hij geconfronteerd met oorlog, maar alleen bij zijn derde reis was hij deelnemer, niet alleen maar toeschouwer.
Zijn eerste reis in 1898–1899 voerde hem naar de Antillen, Mexico en Californië (beschreven in Von den Antillen zum fernen Westen, Jena 1900). In de Antillen brengt hij langere tijd door op Martinique. Als hij verder wil reizen naar Mexico via enkele andere eilanden, ziet hij bij St. Thomas aangekomen de Duitse boot waarmee hij had willen varen juist vertrekken, en eenmaal aan land hoort hij dat de Spaans-Amerikaanse Oorlog (1898) is uitgebroken, waardoor het scheepvaartverkeer in het Caraïbische gebied grondig in de war gestuurd wordt.
Zijn tweede studiereis in 1904–1905 voerde hem naar Japan en Sri Lanka (beschreven in Ostasienfahrt, Berlijn 1906). Hij bleef langere tijd in Japan om de zeefauna aan de Japanse kusten te bestuderen. Op weg naar Japan wordt het Duitse passagiersschip waarmee hij reist in de Rode Zee aangehouden door een Russische kruiser, die de postzakken in beslag neemt. Later, in Japan, is hij getuige van de uitzinnige vreugde van de Japanners, als ze de Russen beslissend verslagen hebben.
Een actieve rol heeft Doflein in de Eerste Wereldoorlog, als het Duitse leger hem in 1917 verzoekt deel uit te maken van een Geografische Commissie van het leger, die alle interessante in geografische informatie over Macedonië moet verzamelen, inclusief biologische en geologische gegevens (Mazedonien, Jena 1921). Macedonië besloeg destijds ongeveer hetzelfde gebied als de hedendaagse Republiek Macedonië. Tot 1912 had het deel uitgemaakt van het Osmaanse Rijk, maar als gevolg van de Eerste Balkanoorlog was het deel gaan uitmaken van Servië. In 1915 werd het veroverd door Bulgarije — met weinig tegenstand van de bevolking, want veel Macedoniërs voelden zich eerder verwant met de Bulgaren dan met de Serven — die het tot 1918 bezet hielden. Daarna ging Macedonië deel uitmaken van ‘Het rijk van Serven, Kroaten en Slovenen’, dat in 1929 overging in het Koninkrijk Joegoslavië.
Dofleins werk speelde zich grotendeels achter de frontlinies af. Zijn spannendste avontuur was het onderzoek van het Meer van Dojran, dat op de grens van Macedonië en Griekenland ligt. De grens loopt dwars door het meer. Op de ene oever stonden Bulgaarse stellingen, aan de overkant Britse en Griekse; ten tijde van Dofleins bezoek beschoot men elkaar dagelijks. Ook op elke boot in het meer, en op kleine groepjes mensen aan de oever werd geschoten. Doflein wilde graag het plankton in het meer monsteren; de enige tijd waarop dat zonder al te groot risico kon gebeuren was ’s nachts, voordat de maan opkwam. Dus gaat hij met enkele manschappen in een bootje in het duister het meer op, neemt de gewenste monsters en koerst weer aan op de oever kort voordat de maan zal opkomen. Ze vinden een holte onder een eikenstruik waar ze wat nachtrust willen opdoen, maar de muggen verjagen hen. Dat is maar goed ook, want later merken ze dat hun holletje in feite een granaattrechter was, het resultaat van eerdere beschietingen.
Doflein heeft in zijn rijk geïllustreerde reisboeken veel populair-wetenschappelijke biologie opgenomen. Zo bevat Mazedonien hoofdstukken over mierenleeuwen, over spinnen, en over teelaarde en regenwormen. Voordat Doflein aan de studie biologie begon, wilde hij schilder worden. In Mazedonien liet hij vier reproducties in kleur opnemen van aquarellen van zijn eigen hand. Hierbij twee voorbeelden: Kerk in het klooster Neresi bij Üsküb (Skopje), en Winterlandschap en wolkenzee bij de berg Peristeri (Baba).
Mazedonien is, voor zover ik weet, de eerste alomvattende populair-wetenschappelijke beschrijving van de natuurlijke historie en geografie van Macedonië. Het eindigt met een teleurstelling:
In Augustus 1918 was ik, door persoonlijke omstandigheden en vermoeidheid na 7 maanden intensief werk, gedwongen geweest voor een paar weken naar Duitsland terug te keren. In September was ik goed uitgerust voor nieuwe grote ondernemingen op de terugreis naar Skopje. Ongelukstijdingen hadden me onderweg al bereikt. De zomer had al sombere vermoedens doen opkomen. Maar nog hoopte ik, dat het zou lukken om mijn werkplek te bereiken en verder te kunnen werken.
Maar nee, het zal Doflein niet meer lukken om Skopje te bereiken. Maar alle essentiële resultaten en verzamelingen van de Commissie waren behouden gebleven. En het meer van Dojran, waar door wateronttrekking ten behoeve van irrigatie de waterspiegel de laatste twintig jaar zo’n vijf meter gedaald is, geldt nog steeds als ecologisch uitermate interessant en waardevol. Zodat het een verheugend feit is dat Macedonië en Griekenland overeenkwamen het meer te beschermen. In 2002 werd met de bouw van een aquaduct begonnen dat het meer van nieuw water uit de omliggende bergen moet voorzien.
Anne S. Troelstra was van 1970 tot 2000 hoogleraar zuivere wiskunde en grondslagen van de wiskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Na zijn emeritaat in 2000 begon hij met de bestudering van natuurhistorische reisverhalen. Sinds 2003 is hij gastmedewerker bij de Artis Bibliotheek.
Leave A Comment