Abgeschrieben, und gewidmet, meinem theuren Lehrer und innigen Freunde Herrn L.C. Lentz, Prediger des göttlichen Wortes, der evangelisch lutherischen Kirche zu Amsterdam, von seinem aufrichtigen, aber geringen Freunde:
Christlieb Karl Brandt.
Amsterdam am 10. Juli 1876.
Ook na 44 jaren zwoegen kon de Amsterdamse bakker Christlieb Karl Brandt nog niet genieten van een welverdiende oude dag. Bejaard was hij ook nog niet, Christlieb was pas 58. Maar doorgaan met broodbakken bracht hij niet meer op. Dus ging hij op zoek naar ander werk. Een kruiwagen kan dan helpen.
Die hoopte Christlieb te vinden in Ludwig Carl Lentz (1807–1895), luthers predikant te Amsterdam. De van oorsprong Duitse Christlieb Karl Brandt, geboren in Rosenthal bij Kassel op 5 februari 1818, behoorde tot diens kudde; op 10 oktober 1847 was hij aangenomen als lidmaat van de Evangelisch-Lutherse kerk te Amsterdam. Zestien maanden eerder was hij er in het huwelijk getreden met Luise Elrike Nolte, wier naam al aangeeft dat zij eveneens van Duitse komaf was. Hun huwelijk werd gezegend met negen kinderen, geboren tussen 1846 en 1866. Het gezin woonde achtereenvolgens in de Nes, in de Monnikenstraat (die tussen de Oudezijds Achterburgwal en de Nieuwmarkt loopt) en aan de Lauriergracht.
Om dominee Lentz welwillend te stemmen, stuurde Christlieb hem een bloemlezing stichtelijke liederen, alles Duitstalig, die hij vlijtig in Kurrentschrift overgepend had (hs. VI E 2). De bloemlezing heeft een sterk lutherse snit, die zich al prijsgeeft in het opschrift op het omslag, een citaat van Luther zelf: ‘Eine feste Burg ist unser Gott’. De eerste van de elf bladzijden tekst opent met het motto ‘Gottes Wort und Luthers Lehr, / Vergehet nun und nimmermehr’. Met deze bloemlezing appelleerde Christlieb aan Lentz’ grote inspiratiebronnen: het lutheranisme en de dichtkunst. Naast tal van preken en brochures had de predikant namelijk twee dichtbundels het licht doen zien: Knospen (1840) en Christliche Gedichte nach biblischen Worten (1879). Van de laatste bundel verscheen ook een Nederlandse vertaling.
Opmerkelijk genoeg gebruikte Christlieb voor zijn bloemlezing geen bronnen uit Nederland of Duitsland, maar kopieerde hij hele lappen tekst uit Der Lutheraner en uit Die Abendschule (ondertitel: Ein deutsches Familienblatt), twee lutherse tijdschriften die uitgegeven werden in St. Louis, Missouri, als plaats van vestiging geliefd onder Duitse immigranten. Ongetwijfeld kreeg Christlieb deze lectuur toegezonden van zijn oudste zoon Christlieb Conrad Ernst Brandt, die naar St. Louis geëmigreerd was en daar predikant werd. Mogelijk ontving hij zo’n zending zelfs in het pakpapier dat hij hergebruikte om zijn bloemlezing van een omslagje te kunnen voorzien; het heeft aan de binnenkant nog de adressering ‘To Mr. C.K. Brandt / Amsterdam / Holland’.
De bloemlezing gaat vergezeld van een oplegbrief, waarin Christlieb aan Lentz zijn bedoelingen duidelijk maakt. Met het klimmen der jaren valt het broodbakken hem steeds zwaarder, schrijft hij, reden waarom hij omkijkt naar een magazijn- of kantoorbaan. Zonodig is hij best in staat daarnaast Duitse correspondentie te voeren. Misschien zou Lentz, met al zijn contacten in betere kringen, hem willen aanbevelen:
Ehrwürdiger Herr!
Da ich nun schon 44 Jahr, als Bäcker mein Brod sauer verdient habe, und mir, mit dem Steigen der Jahre, die schwere Arbeit sehr sauer wird; so bitte ich Sie ergebend, da Sie bei vielen Notabelen gut bekannt sind, bei vorkommender Gelegenheit, an mich zu denken, es sei Packhuiswerk, oder Kantoorwerk, auch bin ich im Stande, noch dabei wo es nöthig ist, die Deutsche Correspondenz zu führen. Ich bleibe Euer Wohl-Ehrwürde ergebener
Christlieb Karl Brandt.
Amsterdam am 10. Juli 1876.
Heeft dominee Lentz zijn lidmaat Christlieb Karl Brandt inderdaad aan werk kunnen helpen? Dat heb ik niet kunnen achterhalen. Mijn nieuwsgierigheid naar de lotgevallen van Christlieb werd gewekt door een vraag van een nazaat, Coen Brandt, over het manuscriptje met bloemlezing en brief. Na het overlijden van zijn echtgenote Luise in 1883 lijkt Christlieb weinig sporen meer te hebben nagelaten. Het vermoeden is dat hij als armlastige weduwnaar zijn oudste zoon achterna gereisd is naar het land van de onbegrensde mogelijkheden. Een daar wonende achterkleindochter schreef aan Coen Brandt dat hun beider voorvader Christlieb naar haar beste weten inderdaad in Amerika overleden is.
Met dank aan Coen Brandt.