Welvarend waren ze, de katoendrukkers in Amsterdam, gevestigd langs de Overtoom. Ooit leverden ze tot ver over de grenzen, totdat ze weggeconcurreerd werden door buitenlandse bedrijven. Onlangs doken er bij de Bijzondere Collecties enkele tientallen originele ontwerpen voor bedrukte katoen op, te dateren rond 1800. Een mooi moment om aandacht te besteden aan de Overtoomse nijverheid.
Lang werden bonte katoentjes, de zogenaamde sitsen, uit India geïmporteerd. Pas in 1678 lukte het enkele Amsterdammers het vervaardigingsproces te imiteren. Dat was niet eenvoudig: de Indiërs maakten gebruik van beitsen. Dat wil zeggen dat het patroon niet direct in kleur wordt aangebracht, maar met een beits. Deze is in eerste instantie niet zichtbaar, maar maakt de katoen wel ontvankelijk voor verf. Het patroon verschijnt pas als de katoenen lap in een verfbad wordt ondergedompeld. Door een uitgekiende combinatie van beitsen, zouten en verfstoffen kunnen bont gedecoreerde stoffen worden gemaakt, die ook nog eens zeer licht- en wasecht zijn.
Voor de vervaardiging was wel veel schoon water nodig, naast graslanden voor de bleek en goede aanvoer- en afzetmogelijkheden. De waterwegen rond Amsterdam boden dat allemaal. In de loop van de zeventiende en achttiende eeuw vestigde de ene na de andere katoendrukker zich aan de Overtoom. Er werkten verbazingwekkend veel mensen; rond 1750 waren er rond de tachtig bedrijven in Amsterdam en verdienden duizenden mannen, vrouwen en kinderen direct of indirect hun brood in deze bedrijfstak. Maar dan gaat het mis. Bedrijfsspionage is van alle tijden en loslippige medewerkers ook, met als gevolg dat de zeer gespecialiseerde kennis van de Amsterdamse bedrijven werd meegenomen naar het buitenland. In Zwitserland, de Elzas en Duitsland vestigden zich de grootste concurrenten. Eind achttiende eeuw stortte de Amsterdamse katoendrukkerij in.
Een van de laatste bedrijven was ‘Overtooms Welvaren’. In 1820 viel ook voor dit bedrijf het doek en op 19 juni vond de publieke verkoping van alle bezittingen plaats. Uit een beschrijving in de Rotterdamsche Courant van 10 juni komt een goed beeld naar voren van de omvang en voormalige welvaart van het bedrijf:
‘De van ouds zeer gerenomeerde KATOENDRUKKERIJ, met deszelfs kapitale Loodsen en Erven […] Een welgesitueerd ZOMER- en WINTER VERBLIJF, met deszelfs dubbelde Heeren-Huizinge, Koetshuis en Stallinge en verdere Getimmerten, mitsgaders groote Tuin, Bosch en Koepel […] Een AFKOKERIJ en ERVE, bestaande in diverse Loodsen, Stallinge, Hooischuur en Erve, mitsgaders Boerderij-Stalling voor 16 stuks Hoornvee, en een stuk Land […] Alle de GEREEDSCHAPPEN, als: Koperen en Looden Ketels, Kuipen en Vaten, Druktafels, Kloppers, Stijgers, een extra groote partij Drukplaten, benevens eenige Materialen, als: IJzernat enz. en verdere ingrediënten tot een Katoen-Fabriek behoorende.’
De laatste eigenaar van ‘Overtooms Welvaren’ behoorde tot de welbekende doopsgezinde familie De Clercq. In 1892 schonken twee nazaten een dik stalenboek van het voorvaderlijk bedrijf aan het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (KOG). Het gaat om ontwerpen in aquarel en op papier gedrukte patronen uit de laatste twee decennia van de achttiende eeuw, vooral in Lodewijk XVI-stijl. Zij zijn niet alleen voor de katoendruk bedoeld, maar ook voor het bedrukken van papier. Veel bedrijven stapten hierop over toen de afzet van de katoentjes inzakte. Bij het KOG bevindt zich ook een doosje met geaquarelleerde ontwerpen die van later datum lijken te zijn. De meer abstracte composities met regelmatig geplaatste, kleine motiefjes zijn zo rond 1800 te dateren.
Tot voor kort was dit het enige dat van zo’n 150 jaar Amsterdamse katoendrukkerij bewaard was gebleven. Tot voor kort, zeg ik, want onlangs belandde er een mapje op mijn bureau uit de verzameling Amstelodamica van A.M. van de Waal, die zich al sinds 1969 bij ons bevindt. Op dit mapje stond de tekst ‘Weverij Langenbergh’ en gezien mijn interesse voor textiel wilde de conservator mij daar even op wijzen. Een blik op de inhoud maakte duidelijk dat het hier niet ging over ontwerpen voor een weverij, maar voor een katoendrukkerij. Vergelijking met de ontwerpen bij het KOG nam elke twijfel weg: het gaat hier om een dertigtal ontwerpen van de Amsterdamse katoendrukkerij ‘Overtooms Welvaren’. Verbazingwekkend modern en een zeldzame herinnering aan een ooit bloeiende bedrijfstak.
Bronnen:
W.J. Smit. De katoendrukkerij in Nederland tot 1813. Rotterdam 1928.
W. Terlage. ‘Bloeiende katoendrukkunst op en rond de Overtoom van circa 1670 tot 1820’. In: J.W.M. Sickmann e.a. De Overtoom en de Dubbele Buurt. Historisch knooppunt van land- en waterwegen. Amstelveen 1999, p. 63–84.