De bankier Adriaan van der Hoop was een groot verzamelaar. Zijn kunstcollectie, die 250 schilderijen omvatte, ging na zijn dood in 1854 over op de stad Amsterdam. Dit legaat was zo kostbaar dat de stad de successierechten niet kon betalen. Dankzij particuliere giften lukte het toch en de collectie kreeg een eigen museum in het Oudemannenhuis. Tegenwoordig zijn de schilderijen van onder anderen Rembrandt, Vermeer en Ruysdael te bewonderen in het Rijksmuseum en het Amsterdam Museum. De belangwekkende botanische bibliotheek van Adriaan van der Hoop belandde in de Amsterdamse Hortusbibliotheek, en bevindt zich nu bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Zijn plantencollectie, ooit aanwezig op zijn landgoed Spaarnberg bij Santpoort, overleefde de eeuwen echter niet, letterlijk. Toch was deze collectie ooit zeer gewaardeerd en sleepte hij er vele prijzen mee in de wacht. De collectie vormde een eenheid met zijn botanische bibliotheek, die in het chalet op het landgoed was ondergebracht.
Welke planten zich op Spaarnberg bevonden is bekend. Er verschenen namelijk twee gedrukte catalogi, in 1839 van de medicus en botanist W.H. de Vries en in 1849 van de medicus J.J.F.H.Th. Merkus Doornik. Een exemplaar van de laatste catalogus, met opdracht van de samensteller, bevindt zich bij de Bijzondere Collecties.
Ontvang hiernevens het Exemplaar van den Hortus Spaarn-Bergensis, dat voor UEd. bijzonder gebruik was bestemd, en dat ik het genoegen heb UEd. thans aan te bieden. Ik zoude UEd. hetzelve waarschijnlijk reeds vroeger hebben ter hand gesteld, ware het niet dat ik door mijne huwelijksfeesten ben belet geworden. Ik heb slechts één wensch, namelijk dat het werk in allen deele, zoowel door bewerking als door uitvoering moge voldoen aan het denkbeeld dat UEd. er van hadt gemaakt en aan het doel dat UEd. er mede beoogt.
Echte verzamelaars stoppen nooit. Merkus Doornik voorzag dit en liet dit exemplaar doorschieten met lege bladen, zodat Adriaan van der Hoop de catalogus handmatig kon aanvullen. En dat deed hij, tot kort voor zijn overlijden. De catalogus geeft een interessant beeld van de plantenverzamelaar, die niet alleen aangaf welke planten hij na 1849 aanschafte, maar ook aantekeningen toevoegde over de bloeiwijze, ziekte of dood van de betreffende planten. Zeker zo interessant zijn de los inliggende lijsten van plantenveilingen en folders van leveranciers.

Catalogus Hortus Spaarn-bergensis uit 1849, met aankopen uit de collectie van wijlen Koning Willem II, gekocht op 22 augustus 1850.
Uit deze catalogus blijkt dat Van der Hoop zijn planten kocht uit particuliere verzamelingen, waaronder de nalatenschap van koning Willem II, geveild op 22 augustus 1850, bij de Amsterdamse en de Leidse hortus botanicus, van professionele kwekers als R.C. Affourtit en H. van Lunteren en zoon te Utrecht, E.H. Krelage & zoon en A.C. van Eeden & Co te Haarlem en zelfs van buitenlandse kwekers als de gebroeders Born te Erfurt en A. Verschaffelt te Gent.
Een andere buitenlandse kweker was Wilhelm Müller te Gotha. Gotha is een kleine stad in Thüringen, gedomineerd door Schloss Friedenstein met bijbehorende tuinen en orangerie. Müller had zijn kwekerij gevestigd dicht bij het slot en direct naast het in 1847 gevestigde treinstation, een gunstige plek voor een bedrijf met een plaatselijke én internationale klantenkring. Müller was een moderne ondernemer, die zijn waren aan de man bracht met behulp van gedrukte catalogi, fraai geïllustreerd met afbeeldingen van de kwekerij.
Een afbeelding uit een catalogus van circa 1853 laat de kwekerij in vogelvlucht zien, vanaf het station. Links achter het woonhuis is nog net de koepel te zien van Schloss Friedenstein. Müller beschikte over de beste voorzieningen voor zijn kwetsbare producten, zoals aparte kassen voor ananassen, camelia’s, palmen, coniferen, orchideeën en bromelia’s. Op het terrein stond een vrijstaande, achthoekige victoriakas. Buiten werden allerlei bomen, struiken, rozen en modieuze perkplanten gekweekt, zoals rododendrons, azalea’s, fuchsia’s en petunia’s. Uit het assortiment, dat bestond uit meer dan duizend soorten, komt een duidelijk beeld naar boven van de victoriaanse tuin.
Müller laat niet na op zijn catalogus te vermelden dat hij ‘am Bahnhof’ gevestigd is en geeft precieze aanwijzingen voor bestellingen.
Geneigte Aufträge und Geldsendungen werden franco erbeten. Für Emballage berechne ich nur die baaren Auslagen. Aufträge von unbekannten Bestellern ohne beigefügten Betrag bleiben unberücksichtigt; ebenso muss ich um deutliche Namensunterschrift noch besonders bitten. Der Transport der Waaren geschieht bei meiner anerkannt soliden Verpackung stets auf Gefahr des resp. Auftraggeber.
Palmen per postorder anno 1850.